Aalstermethode – Methode voor Bijenhouden

In Europa en Nederland is er een lange geschiedenis wat bijen betreft. Als je net begint met imkeren heb je vast gehoord van de Aalstermethode. 

Pas vanaf begin jaren vijftig heeft de Nederlandse bijenvereniging een uniforme bijen methode ingevoerd die nu ook op de meeste beginnerscursussen wordt gegeven. Er zijn talloze manieren van imkeren, maar de aalstermethode is een goede basismethode om het imkeren te leren.

De spaarkast waarmee geïmkerd wordt in Nederland, is pas vanaf de jaren vijftig echt zijn vlucht gaan nemen. Voor de spaarkast werd er eeuwenlang geïmkerd met bijenkorven. Om honing te kunnen oogsten moest de imker het volk meestal zwavelen(ombrengen) en zwermen was veelal de enigste methode om nieuwe volken te krijgen.

Onder bijenhouders was dit een verschrikkelijke methode omdat ze liever hun bijen niet verliezen. Eind 19e eeuw zijn de eerste modulaire kasten verschenen die verder ontwikkeld zijn in de 20e eeuw. Je zal zien dat elk land en wellicht elke streek een andere opzet heeft als standaard bijenkast. Meestal is de basis hetzelfde, waarbij je moet denken aan bijenruimte, raampjes, modulaire onderdelen etc.

De verandering naar modulaire kasten was een grote omslag voor imkers. Het was mogelijk om zonder de bijen ernstig te verstoren honing te oogsten. Ook konden imkers bijen gaan telen naar bepaalde eigenschappen (e.g. Buckfast, Carnica of zwarte bij).

Met een andere kast komt natuurlijk ook een nieuwe manier van bijen houden. Het was een aardige omslag voor de meeste imkers. Er was in Nederland nog geen standaard voor algemeen werken met bijen.

In Aalst, een klein plaatsje bij Zaltbommel, leefde de heer J. Evers die begon met het documenteren van zijn methode. In samenwerking met heer Ir. J.F.A.M. Mommers, de toenmalige Nederlandse bijen consultant, heeft hij deze methode gestandaardiseerd. Deze standaard werkmethode is dus ook vernoemd naar de plaats waar de heer Evers zijn bijenstal had staan. In 1953 werd een nationaal artikel gepubliceerd over de standaard aanpak voor het nieuwe bijenhouden.

Deze standaard is geadopteerd door de NBV en wordt gevolgd bij alle basiscursussen in Nederland. Iedere imker geeft hierna zijn eigen invulling aan het bijenhouden, maar als je net begint met bijenhouden is het zeker aan te raden om te beginnen met de Aalster methode.

Doordat je een hoop informatie aangereikt krijgt tijdens de cursus bijenhouden, vergeet je ook wel eens iets. 

Na de cursus kwam ik in aanraking met een imker die dat jaar gestopt was vanwege zijn leeftijd. Deze man had 65 jaar geïmkerd en heeft mij zijn manier van imkeren uitgelegd. Als ik met vragen zit kon ik altijd bij hem terecht.

Dus de informatie die je hieronder zult vinden is mijn manier van de Aalstermethode. Het is dus een kruisbestuiving van de bijencursus en wat ik geleerd heb van een zeer ervaren imker.

Het Twee kasten systeem

Een hoofdvolk en de aflegger wordt samen gezien als één set. Aan het begin van het seizoen begin je meestal met een hoofdvolk, een normale spaarkast op twee broedkamers, en een deelvolk welke op een aflegger of één broedkamer staat.

Op de cursus begonnen we met een hoofd volk waar het deelvolk niet naast stond. De oude imker gaf aan dat het verstandig is om altijd het deelvolk ook in te winteren. Hij had hier goede ervaringen mee en het was zelfs mogelijk dat het deelvolk beter de winter uit kwam als het hoofdvolk. In het voorjaar heb je keuze uit twee koninginnen, je kiest de meest geschikte en voegt beide volken samen in het voorjaar. Wat natuurlijk ook een optie is, is dat je het deelvolk verkoopt.

Door de kasten te zien als een set was het voor mij opeens veel duidelijker om met kasten te plannen. Omdat dit op de cursus niet zo verteld werd eindigden we het eerste bijenjaar met veel meer kasten dan we ruimte hadden. We moesten ook nog is telkens kasten bij kopen om de nieuwe aflegger te huisvesten, welke al snel uit zijn zesraams kast groeide. En door de bijen als set te zien is het mogelijk om ook voldoende spullen in te slaan voor het nieuwe imker seizoen.

Achteraf laat je het deel volk ook nooit uitgroeien tot een groot volk. Door de bijen telkens af te laten vliegen is het mogelijk om het deel volk op redelijk klein formaat te houden.

Een jaar rond in de praktijk

De Aalster methode heeft bepaalde mijlpalen gedurende het jaar. De activiteiten die hieronder beschreven worden volgen een normaal kalender jaar van januari tot december.

De eerste voorjaar inspectie

De eerste voorjaarsinspectie is iets waar elke imker na een lange winter naar toe leeft. Het is een mogelijkheid om te kijken hoe het met de zijn “dames” is. Het tijdstip van de voorjaarsinspectie verschilt per jaar.

Maar een goede vuistregel is om het te doen als het een mooie voorjaarsdag is met een temperatuur rond de 17 graden Celsius. Ik probeer het volk altijd zolang mogelijk met rust te laten, dus wij plannen de eerste inspectie rond half april.

De imker controleert of de volken voldoende voedsel hebben, omdat er nog koude periodes kunnen aankomen voordat de eerste drachten weer beginnen.

Verder controleer je of er al BRIAS (Broed In Alle Stadia) aanwezig is in de kast. Mocht de koningin nog niet veel eitjes leggen, wacht het dan nog even af. het kan vaak even duren voordat ze op gang komt en het kan zomaar zijn dat je besluit om een hele goede koningin te vroeg te bedanken voor haar verdiensten.

Verder haal je de kantblokken (isolatieblokken/ opvulblokken) uit de broedkast en wisselen we ongeveer 40 procent van de ramen uit met schone ramen (ingesmolten met nieuwe waswafels). Je kan ook een schone broedbak geven en schone bodem.

Zorg ervoor dat je na afloop van de inspectie de verwijderde broedbakken goed schoonmaakt en met een brander licht schoon brand om eventuele ziektekiemen te doden.

Het is ook mogelijk dat het een klein volk is. Verklein dan de ruimte waar deze op staat. Bijvoorbeeld als het bijenvolk op 2 broedkamers is uitgewinterd, dan is het verstandig om het volk op 1 broedkamer te zetten.

De voorjaarsinspectie is vaak veel werk, en zorg ervoor dat je alles van te voren klaar hebt staan zodat je snel kan handelen. Omdat het nog relatief koud is moet je ervoor zorgen dat de inspectie zo kort mogelijk blijft voor ieder volk. Dit voorkomt dat er kostbare nestwarmte verloren gaat.

Samenvoegen hoofdvolk en deel volk 

Na de eerste voorjaarsinspectie weet je hoe het ervoor staat met je bijenvolken. Bij de eerstvolgende inspectie kan er voor gekozen worden om de bijen samen te voegen. Ik doe dit meestal eind april/

begin mei, nog net voor het zwermseizoen. Als je de bijenvolken vroeg in het voorjaar samenvoegt hoeven er weinig extra voorzorgsmaatregelen genomen te worden.

Zoals eerder besproken gaan het hoofdvolk en het overwinterde deelvolk samengevoegd worden. Je selecteert een koningin die je het meest geschikt vindt en bedankt de andere voor haar verleende diensten.

Meestal zet ik een extra broedbak op de kast en hang de ramen over vanuit het deelvolk in het hoofdvolk. Zorg ervoor dat je een krant plaatst tussen de extra broedbak en  daar een paar kleine gaatjes in prikt. Door de geur van de krant, wordt de nieuwe koningin zonder probleem geaccepteerd.

Kunstzwerm in een 5-/ 6- of 7 raams kast

Nadat alle kasten zijn samengevoegd, kunnen we de kunstzwerm maken. Het lijkt misschien onnodig om de kasten eerst samen te voegen en daarna weer op te splitsen. Echter door dit te doen kunnen we het natuurlijk zwermen tegengaan en het hoofdvolk van een nieuwe koningin voorzien. En daarnaast is het een voordeel dat het hoofdvolk op voldoende grootte blijft voor de komende drachten. Als de bijen natuurlijk zwermen zullen de helft van je bijen vertrekken, wat niet gewenst is omdat dit ten koste kan gaan voor de toekomstige honing opbrengst.

Het tijdstip van het maken van de kunstzwerm is ongeveer 4 tot 5 weken voor de zomerdracht. Door dit goed te timen is het mogelijk om het volk op voldoende sterkte en grootte te hebben om te kunnen profiteren van de komende zomerdracht.

Voor elk hoofdvolk wat we op de bijenstal hebben, maken we een veger. Maar hoe maak je een veger? 

De kast waarin je de aflegger maakt positioneer je naast het hoofdvolk. Waarom we dit doen zal later uitgelegd worden. Als je de koningin hebt gevonden dan hang je dit raam in de kast. Waarschijnlijk is dit ook al een raam met broed.

Als volgt moeten er de volgende ramen in de kast zitten. We nemen een zesraams kast als voorbeeld.

Zesraamskast inhoud:

– 2 ramen broed

– 1 raam met voldoende stuifmeel

– 1 raam met voldoende honing of oud wintervoer. Als dit niet beschikbaar is kan je de bijen een eventuele suikeroplossing voeren of suikerdeeg geven.

– 2 lege ramen met kunstraat om uit te bouwen.

Als volgt klop je hier ongeveer vier/ vijf ramen bijen bij. Dit is iets extra omdat de vliegbijen terug vliegen naar het hoofdvolk. Als je hiermee klaar bent laten we de veger minimaal 21 dagen met rust. De koningin kan dan op haar gemak weer beginnen met opbouwen.

Belangrijk is dat je de aflegger niet direct naast de kast zet (min. 2 meter afstand), want de vliegbijen moeten terugvliegen naar het hoofdvolk. Mocht je moeite hebben om de koningin te vinden dan is het verstandig om tussen alle kast delen van het hoofdvolk een koninginnenrooster te plaatsen. Dit gebeurd een week voordat de afleggers gemaakt worden. Je kunt dan tijdens het afleggers maken kijken waar er broed in de kast zit. Als je dan een raam met broed treft, zit de koningin in dit gedeelte van de bijenkast.

De Dertiende Dag

Nu de afleggers gemaakt zijn moeten we de dagen tellen. Op dag nummer 13 na het maken van de kunstzwerm gaan we de koninginnendoppen in het hoofdvolk openbreken. Ik gebruik als vuistregel: 2 weken -1 dag. Dus als je op zondag de afleggers maakt moet je 13 dagen later op een zaterdag de doppen breken.

We breken de doppen op dag 13 omdat de ontwikkelingsduur van een bijenkoningin 16 dagen duurt. Het eitje wat een koningin legt wordt na 3 dagen een larve. Maar omdat we niet kunnen zien hoe oud de eitjes zijn. Gaan imkers ervan uit dat de eitjes drie dagen oud zijn en dus opengebroken moet worden als dit eitje op dag zestien uitloopt.

(Let op: dat nr 13 is een richtlijn, vaak bij warm weer is het mij ook voorgekomen dat op dag 12 al de koninginnen zijn uitgelopen. Bij een koude kan het ook langer duren dan 13 dagen.)

Er worden door de bijen extra koninginnen doppen gemaakt om de overlevingskans te vergroten. Als ik meestal de kast open dan breek ik eerst alle grote doppen open en laat ik twee of drie koninginnen in de kast vrij. De overige koninginnen verwijder ik meestal en deze worden vaker niet ouder dan een dag. Mocht ik extra koninginnen nodig hebben voor een extra volk zou dit natuurlijk ook een optie zijn.

Laat geen enkele dop ongeopend in de kast, dit kan zorgen voor zwermen. Wat er voor kan zorgen dat je meer dan de helft van je bijen verliest. Nadat de koninginnen losgelaten zijn hangen we alles netjes terug op zijn plek en sluiten de kast. De koninginnen zullen met elkaar de strijd aangaan voor  en degene die overblijft zal daarna op haar bruidsvlucht gaan. Laat de kast nu minimaal 21 dagen met rust.

Deel Volk Zwerm Voorkomen

De nieuwe koningin in het hoofdvolk zal niet gaan zwermen. Pas nadat het deel volk groot en sterk genoeg is, dan zal deze uiteindelijk weer gaan zwermen. Het is daarom verstandig om het deel volk een paar keer in het seizoen te laten afvliegen.

Als de kunstzwerm die we eerst gemaakt hebben op een gegeven moment weer naast het hoofdvolk terugzetten. Dan kunnen we de bijen laten afvliegen terug in het hoofdvolk.

Bijen zijn uiterst bijzonder insecten, elke individuele bij kent de omgeving om zijn kast op een duimpje en als je een bij loslaat in een straal van drie kilometer vliegt ze zonder problemen terug naar haar eigen kast. Echter als de kast meer dan een halve meter verplaatst wordt zal de bij zijn thuis niet meer terug kunnen vinden.

Imkers maken van deze eigenschap slim gebruikt om het deelvolk op kleiner formaat te houden. Het deel volk wat naast het hoofdvolk gepositioneerd staat, zal meer dan 2 meter bij de kast vandaan verplaatst worden. 

Het hoofdvolk wordt dan 30 centimeter richting de oude plek van het deel volk geplaatst. Hierdoor kunnen de vliegbijen van het deel volk hun nieuwe thuis terug vinden. Omdat de bijen met nectar of stuifmeel terugkomen worden ze moeiteloos in het hoofdvolk geaccepteerd.

Het zwermen wordt vertraagd in het deel volk en het hoofdvolk heeft extra vliegbijen. Deze vliegbijen kunnen gebruikt worden om extra honing te halen voor de imker.

Als je de bijen laat afvliegen moet er wel voldoende dracht zijn, en er moet natuurlijk voldoende ruimte zijn in het hoofdvolk.

Na de zomer dracht is het niet meer aan te raden om de bijen af te laten vliegen. Er is dan een kans dat de vliegbijen niet meer geaccepteerd worden in het hoofdvolk. Als het deelvolk na de zomerdracht te groot wordt zijn er twee dingen die je kan doen.

Het is mogelijk om broedramen af te nemen en deze terug te geven aan het hoofdvolk. Hier moet je wel mee uitkijken omdat het evenwicht aan bijen verstoord kan raken. De balans vliegbij en kast bijen kan verstoord worden.

Mijn voorkeur gaat uit naar de zesramer verplaatsen naar een enkele broedkamer met tien ramen. Dit is vaak voldoende en kan probleemloos ingewinterd worden. 

Periodieke inspecties

Na het maken van de kunstzwermen kan je ervoor kiezen om een periodieke inspectie te plegen. Ik persoonlijk doe dit elke 2 tot 3 weken. Kijk bij zowel deel volk als hoofdvolk of er genoeg ruimte is. En natuurlijk check je of de koningin goed aan de leg is en of er genoeg voedsel aanwezig is in de kasten.

Winter voorbereidingen

Voor je het weet is de zomerdracht voorbij en nadert het imker seizoen tot een eind. Het is tijd voor de imker om de bijen voor te bereiden op de komende winter.

Wij proberen altijd de bijen de winter op eigen honing door te laten komen. Echter is het vaak nodig om een suikeroplossing te geven.

Alle voorbereidingen moeten voltooid zijn, voordat de nachttemperatuur lager  is dan 0 graden celsius. Het is dan voor de bijen lastig om het suiker water in te dampen en te verwerken tot wintervoer.

De suikeroplossing verzorgen we zelf door 2 delen suiker op 1 deel water te vermengen. In elke kast moet er minimaal 10 kg aan droge suiker beschikbaar zijn. Er wordt water bijgemengd om het voor de bijen mogelijk te maken om de suiker te verwerken.

Kijk voor je de suikeroplossing geeft of de bijenvolken groot genoeg zijn. Voor mezelf moeten bijen minimaal op 6 ramen zitten voordat ik ze inwinter. Mocht het volk kleiner zijn dan kiezen we er meestal voor om kleinere volken samen te voegen.

Na het voeren gaan de bijen de winterrust in. Ze zitten dan op een tros bij elkaar en voor de imker is het wachten tot het voorjaar.De enigste taak die wij nog verrichten is een oxaal zuur behandeling in de week voor kerst om de varroa mijt te bestrijden.

Conclusie

De Aalster methode is een eenvoudige methode voor de beginnende en meer ervaren imker. Het is voor ons mogelijk om bijen te houden naast een voltijd baan. De bijenhouder moet streven naar een simpele manier van werken.

De bijen inspecties zijn maar een klein gedeelte van het bijenhouden, wat de imker niet moet vergeten is om vooral ook van zijn bijen te genieten.

Alhoewel mijn kasten niet vlak in de buurt staan, neem ik er toch altijd wel de tijd voor om even te gaan kijken. En soms vind ik de bezigheid van het af en aanvliegen nog bijzonderder dan de kast inspecties zelf.

Schrijf vooral je belevingen op en reflecteer op je manier van werken. Wat werkt wel en wat werkt niet voor jou. De aalster methode is een manier die momenteel goed voor mezelf werkt, echter weet ik niet waar ik over een paar jaar zal staan.

Dus voor nu is het meest belangrijkste om plezier in je hobby te hebben.

Plaats een reactie